Een dojo is géén sportschool
Er is een wezenlijk verschil tussen een dojo en een sportschool en wordt in het navolgende uitgelegd.
Bij een sportschool betaal je contributie en dan heb je recht op training. Bij een dojo werkt dit anders. Als je laat zien dat je geïnteresseerd bent en geregeld op de les kan komen, dan mag je in de dojo op de les verschijnen. De lesgever nodigt je als het ware uit in zijn dojo en omdat aan het runnen van een dojo kosten zijn verbonden betaal je dus lesgeld of contributie.
Je bent in een dojo bij de lesgever op bezoek. Je gedraagt je dan ook als gast zoals je bij ieder ander bezoek aan familie of vrienden doet. Dit betekent dat de lesgever (sensei) bepaalt of je welkom bent in de dojo of niet. De deur staat dus voor iedereen open om te komen.
Dat niet iedereen welkom is in een dojo klinkt misschien op het eerste gezicht raar, maar het volgende voorbeeld zal dit verduidelijken.
In een dojo ontwikkel je jezelf. Er worden je gevechtstechnieken geleerd die zeer gevaarlijk kunnen zijn en in één enkele seconde beslissen over leven en dood. Zo wordt je bijvoorbeeld ook getraind in het hanteren van een mes en daarin wordt je dus ook steeds beter. Mensen die vervolgens zo’n mes gebruiken om brood te snijden zijn zeer welkom, maar mensen die met het mes de bedoeling hebben om anderen te doden moeten absoluut worden geweerd uit de dojo.
Een van de belangrijkste aspecten binnen de dojo is dat iedereen plezier heeft en dat er gelachen wordt.
Les krijgen en les geven doen we met elkaar, zodat je beter inzicht krijgt in je eigen kunnen en mogelijkheden.
Geen enkel boek is in staat de techniek en het leerproces van Aikido op voldoende wijze te beschrijven. De notities rond een aantal technieken zijn enkel geheugensteuntjes. Het echte Aikido verwerft men slechts door voortdurend te oefenen en ook zich voortdurend afvragen of de techniek eenvoudig en efficiënt is. Ook belangrijk is om niet vanuit eigenbelang te werken en geen al te grote waarde te hechten aan het materiële. Beter een goede Aikidoka zonder graad, dan een onbekwaam iemand met veel linten en decoraties op de kast.
Toekenning van graden
Geen enkele beginner heeft notie van de graden. Wat stellen die “etiketten” voor? Aikido is uiteindelijk bedoeld om zo goed mogelijk en aan zoveel mogelijk mensen door te geven. De ontwikkeling van jezelf en van Aikido moet vooral kwalitatief gebeuren. De graden zijn een aanduiding van een afgelegd parcours, niet van een afmeting van bekwaamheden.
Aikido moet men benaderen vanuit de oorspronkelijke Japanse visie om te vermijden dat men technieken gaat toepassen die het tegenovergestelde zijn van het oorspronkelijke gedachtegoed.
De toekenning van de graden binnen het traditionele aikido gebeuren vanuit de weg naar de zelfstandigheid. Aikido is het middel, de weg naar de zelfvervolmaking. Waarbij de graden de mijlpalen zijn die men onderweg tegenkomt.
Voor ons maakt de graad de Aikido niet. Het diploma maakt niet de echte kenner, militair of artiest. Alleen de onbekwame houden vast aan diploma’s en titels. Het houden van 15 minuten examen met daaraan gekoppeld het afgeven van een graad toont de echte Aikidoka niet. Aangezien het echte Aikido niet op objectieve criteria gebaseerd is, maar op subjectieve criteria (namelijk de zelfontplooiing), kan men nooit examens inrichten die subjectieve criteria hanteren als beoordeling. Subjectief betekent dat je iets moet beoordelen dat voor iedereen anders is. Wie kan dat op een goede manier inschatten?
Het is altijd verfrissend te zien, hoe een meester een graad toekent aan iemand die vol overtuiging de studie van Aikido volgt. De graad wordt ook niet altijd toegekend na een proef of examen, want in de traditionele Aikido is het hele jaar een proef. Vooral een proef voor jezelf. Het blijft steeds studeren, waarbij de leraar kan aantonen welke weg je gevolgd hebt. Het is een schouderklopje om je aan te moedigen, om verder te doen. De graad is een dankwoord in wederzijds respect. Op de dag dat je een graad krijgt in een traditionele Dojo mag je trots kijken naar je prestatie en even genieten van de al afgelegde weg, om daarna de graad in de kast op te bergen. De volgende dag begint weer een grote uitdaging, namelijk het verder verfijnen van de techniek en dus ook het “verfijnen” van jezelf.